Vlak na de Tweede-Kamerverkiezingen van 1909 werd de Nederlandse politiek opgeschikt door een affaire die de publieke opinie maandenlang zou bezighouden. Niemand minder dan de grote antirevolutionaire voorman dr. Abraham Kuyper werd er door zijn politieke tegenstanders van beschuldigd dat hij als minister-president (1901-1905) enkele Amsterdamse kooplui had voorgedragen voor een koninklijke onderscheiding, in ruil voor schenkingen aan de Antirevolutionaire Partij. De affaire kreeg een pikant tintje toen bleek dat een avontuurlijke dame van niet-onbesproken gedrag, Mathilde Westmeijer, daarbij een bemiddelende rol had gespeeld. In 'Het boetekleed ontsiert de man niet' wordt een poging gedaan deze affaire te reconstrueren. Daarbij kon gebruik worden gemaakt van uniek, niet eerder gepubliceerde archiefmateriaal.