Vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw begon de Tweede Kamer aan een langzaam proces van modernisering. De Tweede Kamer veranderde tussen 1866 en 1940 van een besloten debatruimte voor onafhankelijke en vooraanstaande burgers in een vergaderplaats voor partijgebonden beroepspolitici met oog voor de kiezer. Partijen deden hun intrede; door de emancipatie van de lagere klassen kregen de hooge heeren in Den Haag gezelschap van leden van eenvoudige afkomst. Zo beïnvloedden diverse maatschappelijke groepen met verschillende politieke idealen de heersende, liberale stijl van politiek. De groeiende staatstaak dwong de Tweede Kamer bovendien tot een professionalisering van haar werkwijze.