De Arabische wereld als rariteitenkabinet, een primitief oord waar mannen worden voorgesteld als weerzinwekkende, domme en wrede wezens, en waar wellustige vrouwen de verontwaardiging van de Europese observator opwekt. Volgens Rana Kabbani maakt het Westen van de islam een eng sprookje. De mythen over de Oriënt hadden al voor het jaar 1000 hun eerste gestalte gekregen. In de loop der eeuwen zou dit beeld zich verder ontwikkelen. Westerse reizigers schreven over ordeloosheid en hun lezers vermaakten zich met die exotische verhalen. Deze mythen legitimeerden later westerse inmenging in de `chaos' van de Arabische wereld. In dit boek laat Kabbani aan de hand van schilderijen en reisverhalen zien hoe het westerse beeld van het Oosten is ontstaan. Zelfs T.E. Lawrence, wereldbefaamd als de Arabierenvriend Lawrence of Arabia, duidt Arabieren aan als `een kleinzielig volk met een primitief denkvermogen'. Bovendien maakt Kabbani duidelijk dat de vooroordelen over de Arabier als intellectueel en moreel inferieur wezen nog steeds onze opvattingen bepalen en daarmee de gespannen politieke sfeer tussen het Westen en de Arabische wereld. Zij meent dat Europeanen niet bereid zijn de aanzienlijke invloed van de islam op de Europese cultuur onder ogen te zien.