Vandaag of gister had ik of wil ik een eeuwig gedicht over zomaar een vrouw en mocht die vrouw dat meisje zijn dat bij de bakker bollen kocht, dan is dat mooi, maar zeer toevallig. Geschreven is: 'Eternelle, schone dame, paait de slager voor een rund.' Het kostte me een weekje werk om aan die bakker rode handen en hem slager laten zijn, want poëzie kan vrijwel veel, maar Eternelle lust geen bollen. Zo heb je meer aan goed geluk; bv. Eternelle rookt, dan kun je haar Marlboro bieden. Of, Eternelle woont in Weert, dat is poëtischer dan Soest. In elk geval staat volgend vast: omdat Eternelle leeft, slagers smeekt, geen bollen eet en in Weert een huis betrekt, zal mijn gedichtje over haar, over Eternelle, gaan.