'Dat Ik de planeet en haar hemel geschapen heb zal Ik niet ontkennen. Er schuilt een grond van waarheid in. Met de hemel werd het uitspansel bedoeld, dat wat vooral 's nachts van de planeet te bewonderen viel. Ik heb dat niet geschapen. De atmosfeer was Mijn werk, die dunne schil naar de hemel, waardoor het uitspansel zo glorieus kon glinsteren. En de planeet was Mijn domein. Ontwerp, uitvoering correcties: tot het moment dat zij Mij werd afgenomen was zij van Mij. Het was Mijn wereld'. En ik zag dat het goed was is een bittere satire op het geloof in God, die a=zich in dit boek ontpopt als een sadistische knutselaar met hoogmoedswaanzin, bezig aan een gruwelijk experiment met vergaande gevolgen.