De Nobelprijswinnaar Elias Canetti (1907-1994) werd geboren in het Bulgaarse Roetsjoek als nazaat van sefardische joden en overspande in zijn werk de twintigste eeuw. Zijn debuutroman Het martyrium uit 1935, waarmee hij zijn reputatie vestigde, wordt vergeleken met Ulysses en De Toverberg. Biograaf Sven Hanuschek geeft een indringend beeld van zijn leven in Wenen, Berlijn, Londen en Zürich, waar Canetti verkeerde met tijdgenoten als Karl Kraus, Hermann Broch, de componist Alban Berg, de beeldhouwer Fritz Wotruba, Robert Musil, Thomas Mann en James Joyce. Maar de auteur die de beweegredenen van anderen op superieure wijze wist bloot te leggen, was zelf door zijn kameleontische karakter tot nog toe een ongrijpbare persoon. Daarin brengt deze imposante biografie verandering. Hanuschek kreeg exclusief toegang tot de nalatenschap van Canetti en tekent met groot inlevingsvermogen een aangrijpend portret van de ‘verborgen Canetti’, de man achter het masker. Daaruit komt Canetti tevoorschijn als een tegendraadse, egocentrische man die aan waanbeelden leed en vele affaires met vrouwen had, naast een even onverbrekelijke als turbulente relatie met zijn vrouw, de schrijfster Veza Canetti.