In 1938 verscheen Edda en Thora als een dieptepeiling van de geestelijke achtergrond van het fascisme. Bij de derde druk in de jaren tachtig kon het worden gelezen als getuigenis van verzet tegen de machten, en nu bij de vierde druk verstaan we het vooral als een bewustwording van onze heidense afkomst. Niet historisch-lineair, als een fase, maar veeleer als een structurele dimensie.