In Echte kennis betoogt Carel Peeters dat literatuur een bron van filosofische kennis kan zijn. Dit doet hij aan de hand van essays over onder anderen Kellendonk, Musil, Flaubert, Claus en Komrij; ook signaleert hij een 'nieuwe generatie in de Nederlandse literatuur', Dirk van Weelden, Connie Palmen, Marcel Möhring en Marja Brouwers.