Dit boek is een studie naar leven en werk van de artistieke theoloog Conrad Willem Mönnich (1915-1994). Een groot deel van zijn leven was Mönnich hoogleraar in de geschiedenis van het christendom aan de theologische faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Naast zijn wetenschappelijke publicaties schreef Mönnich autobiografisch getinte boeken en stukken, waarin hij zijn eigen rol en positie in kerk, wetenschap, cultuur en maatschappij verkende en uiteenzette. In deze studie wordt aan de hand van vier motieven uit zijn werk – de dilettant, de pelgrim, de nar en de heilige – Mönnichs positie in cultuur en theologie van de twintigste eeuw nader bepaald. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar kenmerkende literaire en liturgische aspecten van zijn werk en naar Mönnichs vriendschap met de historicus Jacques Presser